Halverwege de Dominicanenstraat in Nijmegen-Oost staat een imposant, vroeg 20e-eeuws gebouw. Het pand, een voormalig klooster van de zusters Dominicanessen, is sinds 1997 in bezit van Vereniging de Vrouwenschool. Deze vereniging is ontstaan uit de feministische kraakbeweging en maakte van het klooster een woon/werk-pand in eigen beheer met 19 woon- en 11 werkruimtes die gezamenlijk worden beheerd. Uniek aan de vereniging is dat alle leden vrouw of non-binair zijn. We nemen plaats aan tafel in de keuken op de bovenste verdieping, die door zes bewoners wordt gedeeld, waaronder Tanja en Nouk.
Om te beginnen: hoe nemen jullie gezamenlijke besluiten?
Nouk: ‘Het hoogste orgaan in de vereniging is de ALV, de Algemene Ledenvergadering. Die vindt om de zes weken plaats en daar worden besluiten genomen. We zijn geen hiërarchische vereniging. Er is een bestuur, maar dat is meer een ceremoniële titel, haha. Ik ben de secretaris. Mijn voornaamste taak is zorgen dat de administratie op orde is.’
Tanja: ‘En jij hebt daadwerkelijk de statuten gelezen!’
Nouk: ‘En dat ja.’
Tanja: ‘In de ALV nemen we onze besluiten democratisch, op basis van een meerderheid. Je zou het ook sociocratisch kunnen doen. Als één iemand dan een gegrond bezwaar heeft, zou je daar naar moeten luisteren. Stel, we zouden ons gebouw roze willen verven, en de meerderheid zegt “ja”, dan is er nu niet echt een gesprek over waarom je ook “nee” zou kunnen zeggen. Dat is soms wel een gemis. Nu hoor je vaker mensen die wat meer daadkrachtig zijn of al langer in de vereniging zitten.’
Wetenschappers vinden de groeiende beweging van burgercollectieven razend interessant. Maar wat hebben collectieven, zoals de bewoners van De Banier, zélf aan al deze wetenschappelijke kennis? In onze keukentafelgesprekken vertalen we de theorie naar de praktijk, door vragen te stellen die zijn geïnspireerd door wetenschap, maar betrekking hebben op het dagelijkse leven in wooncollectieven.
Hoe selecteren jullie nieuwe bewoners?
Nouk: ‘Als er een woon- of werkruimte vrijkomt wordt eerst gekeken of iemand intern wil doorschuiven. Zo niet wordt er een advertentie uitgezet. De bewoners van de verdieping waar de ruimte vrijkomt maken een selectie. Dan komt er een eerste gespreksronde, waarin een tweetal dat niet met diegene op dezelfde verdieping gaat wonen een gesprek heeft met kandidaten om te kijken of die persoon in de Vrouwenschool past. Dat is best een lang gesprek, om iemand goed te leren kennen.’
Tanja: ‘De tweetallen geven een advies over elke kandidaat en dan stemmen we erover in de ALV. Zo wordt een soort eerste filter toegepast. Wie niet afvalt, gaat naar het tweederondegesprek bij de verdieping waar die persoon uiteindelijk komt te wonen of werken.’
Nouk: ‘Het is best een uitgebreid proces.’
Tanja: ‘Maar het zit goed in elkaar, daar was ik van onder de indruk toen ik zelf hier kwam wonen. Het is ook fijn, want zo weet je of wonen in onze vereniging bij je past. Er wordt best wat van leden gevraagd.’
Tekst gaat door onder de foto
Vlnr: Tanja en Nouk
Welke waarden delen jullie binnen de vereniging?
Nouk: ‘Een woonvereniging zoals de onze is een minimaatschappij en in een maatschappij heeft niet iedereen altijd dezelfde mening. Onze grootste gemene deler is: de wens om gemeenschappelijk te wonen en daarin met elkaar te zoeken naar hoe we dat doen. Én de wens om daarin de neuzen dezelfde kant op te krijgen.’
Tanja: ‘We heten de Vrouwenschool, van oudsher gekraakt door feministische lesbiennes. Daar komen onze waarden vandaan. Er kunnen bijvoorbeeld geen mannen hier wonen. In de statuten staat dat hier alleen vrouwen mogen wonen, maar door de jaren heen hebben we in de ALV besloten dat ook non-binaire mensen hier kunnen wonen en werken.’
Wat als iemand zich niet aan afspraken houdt?
Nouk: ‘Op onze verdieping hebben we dat mooi opgelost. Een tijdje waren er ergernisjes over vaatdoekjes die werden neergekwakt en het schoonmaken van de douche. Er hangt een lijst met taken die je kunt kiezen, maar dan werden steeds dezelfde taakjes gekozen.’
Tanja: ‘Vuilnis blijft moeilijk.’
Nouk: ‘Maar nu komen we maandelijks bij elkaar om lopende zaken even door te nemen. Zoals het wiebetaaltwat-achtige stukje. En we kijken samen naar de schoonmaaklijst: wat staat erop, wat heeft prioriteit, hoe delen we dit in zodat het ook echt gebeurt en ergernissen niet groeien?’
Tanja: ‘Sommige taken bleven lastig. Dus nu hebben we af en toe een gangklussendag om grotere schoonmaakdingen op te pakken. Zodat in ieder geval de wasmachine niet kapot gaat omdat niemand de filter schoonmaakt.’
En in hoeverre draagt iedereen in gelijke mate bij?
Tanja: ‘Op papier zit iedereen in minstens één werkgroep. In realiteit heb ik niet helder van iedereen wat zij voor de vereniging doen. Sommige mensen vinden de vergaderingen en klusdagen al veel. Het blijft een ding, je kent het wel. Een heleboel gaat ook goed. Laatst hadden we extra klusdagen om zonnepanelen te leggen. Dit is heel goed voorbereid door de klussenwerkgroep.’
Nouk: ‘We hebben echt een overzicht nodig van wie in welke werkgroep zit. O ja, ik ben secretaris, ik kan dat gewoon maken!’
Benieuwd hoe de dagelijkse praktijk er in andere wooncollectieven uitziet?
Lees meer keukentafelgesprekken in onze bundel.
Auteur: Mickey Steijaert